Woord en beeld combineren in je les: 5 fouten bij dual coding

Je leerstof beter laten plakken bij leerlingen? Dat kan door woord en beeld te combineren in je (online) les, cursus, taak of toets. Die leerstrategie heet dual coding, en is volgens wetenschappers effectief omdat ze een binnenweg biedt naar de hersenen van je leerlingen. “Je moet het wel op een slimme manier doen, want het kan ook fout gaan”, zegt specialist Jan Royackers (Schoolmakers).

Jan Royackers: “Dual coding vertrekt vanuit de wetenschap dat het werkgeheugen van je hersenen uit 2 kamers bestaat: een visuele en een verbale kamer. Hoe blijft leerstof beter hangen bij leerlingen? Wanneer je beide kamers aanspreekt. Stimuleer ogen en oren. Gebruik beelden en woorden. Zo heb je meer kans dat leerlingen informatie van het werkgeheugen naar het langetermijngeheugen doorsluizen. Want uiteindelijk willen we dat de leerstof daar terechtkomt.”

5 x wat je beter wel en niet doet

1. Combineer niet alles

Illustratie

“Veel tekst op een slide? En veel beelden? En alles nog eens uitleggen? Als leraar heb je de neiging om je leerstof integraal mee te geven. Je wil dat alles erop staat, verduidelijkt wordt in beelden én alles nog eens toelichten. Maar dat werkt verwarrend. Het zorgt voor overbelasting bij leerlingen. Bovendien denken ze al snel: we moeten niet opletten, alles staat toch op de slides.”

“Selecteer beter 1 manier om via beeld te werken (afbeelding, bordschema, slide)  en combineer die met 1 manier om verbaal te werken, bijvoorbeeld door uit te leggen. Een paar kernwoorden bij je afbeelding kunnen uiteraard wel houvast bieden, maar mijd volle paragrafen op een slide die je dan ook nog eens voorleest. Focus op de essentie. Zo hou je leerlingen alert.”

2. Plaats de leerstof centraal in beeld, niet jezelf

Illustratie

“Dual coding tijdens een online les houdt ook in dat je bewust nadenkt over je eigen visuele aanwezigheid. Soms is die overbodig of extra verwarrend voor de leerlingen, omdat ze de aandacht wegtrekt van de leerstof.”

“Het klopt wel dat je de leerstof persoonlijker maakt als je in een filmpje jezelf in beeld brengt. Of dat je tijdens een online les je camera opzet. Maar als je een afbeelding in detail bespreekt, is het geen meerwaarde. Wél een aanrader: stuur de focus van de leerlingen naar waar ze moeten kijken. Doe dat ook in de klas voor het bord: benut je armen, handen en geef aan  waar hun visuele focus moet liggen.”

3. Ook schema’s zijn beelden

Illustratie

“Beelden hoeven niet altijd figuratief te zijn. Ze mogen ook conceptueel of abstract zijn, zoals in een schema, tabel of grafiek. Ook dat is visuele informatie. Als leerlingen leerstof krijgen aangeboden, maken ze spontaan een mentaal schema in hun hoofd, maar de kans is groter dat informatie blijft hangen als je ze zélf een basisschema meegeeft. Geef visueel telkens duidelijk aan waar je je bevindt in dat schema en voeg er woorden aan toe.”

“Stel: de leraar geschiedenis brengt elk trimester een andere historische periode. Dat doet hij telkens volgens hetzelfde stramien: eerst de economische geschiedenis, dan de culturele, politieke en sociale. Dat stramien geeft hij weer in een visueel basisschema. Hij toont de leerlingen telkens over welk maatschappelijk domein ze het op dat moment hebben. Leerlingen vullen het schema aan met kenmerkende pictogrammen.”

4. Laat beeld groeien

Illustratie

“Bied je grotere stukken leerstof aan? Geef dan niet meteen alles wat je wil overbrengen mee in 1 complex beeld. Werk liever stap voor stap naar een allesomvattend eindbeeld toe. Bouw je slides visueel op. De ‘animaties’ in PowerPoint zijn een klassieker, maar hou die subtiel, of ze zorgen alleen voor ballast. Focus per slide ook op de info die erbij komt: onderstreep of omcirkel die. In Prezi kan je dan weer in-en uitzoomen.”

“Ik ben enorm fan van dit principe. Omdat ik merk dat het complexe eindbeeld blijft hangen, als je in stappen werkt. Je zal merken dat leerlingen vaak zelfs de weg ernaartoe weer vlot oproepen.”

5. Dual coding is geen wondermiddel

illustratie

“Dual coding zal pas effect hebben als de basis van je les goed zit. Die bestaat uit verschillende lescomponenten: een duidelijke basisstructuur, voorkennis activeren , een duidelijke instructie, veel interactie, individueel oefenen en nagaan wat de leerlingen hebben opgestoken.”

Bij elke fase kan je dual coding gebruiken. Stel: je wil zeker zijn of de leerlingen de essentie van de les hebben begrepen. Geef ze dan de opdracht om de les tegen de volgende keer zélf in een schema te gieten.”

__________________________________________________________________________________________

Dit artikel kwam tot stand in een samenwerking tussen Veranderwijs en Klasse. Klasse is een multimediaal magazine over en voor onderwijs.

 

Type locatie:

Comments

Je moet ingelogd zijn om te kunnen reageren