Not every classroom has 4 walls

Het lokaal 5&6 Humane wetenschappen werd de eerste schoolweek volledig in orde gebracht door de leerlingen en hun leerkrachten. Deze eerste opdracht heeft een krachtige band gecreëerd tussen alle actoren.
Het initiatief

Begin schooljaar 2017 - 2018 startte een groep van vijf kernleerkrachten een project met flexibel leertraject in de graadklas 5&6 Humane wetenschappen. Het project is gebaseerd op vijf kernwaarden: contextrijk leren, talentontwikkeling, welbevinden, eigenaarschap en betrokkenheid.

Concreet worden de leerlingen aan de hand van weekplanningen, optionele instructiemomenten en individuele feedbackgesprekken uitgedaagd om de verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces. Dit initiatief werd genomen om bepaalde lacunes van traditioneel onderwijs (soms te directief, afgestemd op een gemiddelde en geen individuele behoefte, gebrek aan sensibilisering van leerlingen over hun eigen mogelijkheden/verantwoordelijkheden) aan de kaak te stellen en de leerlingen terdege en met de nodige bewustwording voor te bereiden op de overstap naar het hoger onderwijs of de arbeidsmarkt.

Individuele behoeftes en sensibilisering over het eigen mogelijkheden/verantwoordelijkheden zijn onze drijfveer.

De vernieuwing

Verandering van de indeling van de schooldag/lesgebeuren: we organiseren ons rond blokuren waarin de leerlingen aan de hand van weekplanningen, optionele instructie-momenten en persoonlijke begeleiding dezelfde leerdoelstellingen als voorheen behalen. Er zijn telkens twee leerkrachten aanwezig in het lokaal die ernaar streven om een veilig leerklimaat te optimaliseren. De leerlingen hebben dus een flexibel (zelfgestuurd) leerrooster waarin zij mogen kiezen om instructiemomenten te volgen. Op die manier bieden we begeleiding aan voor degene die meer ondersteuning nodig hebben en vrije tijd voor degene die sneller en zelfstandig werken. De leerlingen die tijd uitsparen door voorop te lopen kunnen bij ons projectvoorstellen doen die ze zelf moeten uitwerken en die een (aantoonbare, maar dit wordt ruim geïnterpreteerd om de leerling genoeg vrijheid te geven) link moeten hebben met de leerstof van één van de vakken die opgenomen zijn in het project. Op die manier proberen we dus verschillende leertrajecten aan te bieden die meer op maat zijn van de leerling.

Ook bij de opvolging van de leerlingen is er heel wat veranderd. Op dit moment wordt de opvolging van de leerlingen in de mate van het mogelijke zowel vakdidactisch als socio-emotioneel persoonlijk gedaan. Vakdidactisch
proberen de leerkrachten zo regelmatig mogelijk feedbackgesprekken te hebben over de tussenstand van het leerproces van de leerling in kwestie (Waar ging het goed? Waar kan het beter? Hoe kan het beter? – concrete stappen).

Socio-emotioneel zijn de leerlingen verdeeld onder de leerkrachten die hen regelmatig (soms op momenten zonder dat de leerlingen dit merken, dus niet steeds op een afgesproken ‘moment’) aanspreken op verscheidene zaken die een invloed kunnen hebben op het leerproces en welbevinden van de leerling (hobby’s, thuissituatie, relationele situatie... etc). Zulke gesprekken gebeuren natuurlijk met het nodige respect voor de privacy van leerlingen en zullen niet opdringerig gevoerd worden, maar de noodzaak om een groter beeld te krijgen van een leerling voor een degelijke opvolging wordt min of meer dagelijks bewezen (we denken hier aan het voorbeeld van de ongemotiveerde, luie, vermoeide leerling in de klas die bij navraag twee avonden in de week en twee avonden in het weekend werkt om thuis financieel bij te springen uit noodzaak. Dan moet je je klassieke ‘beeldvorming’ grondig aanpassen, want deze leerling is op maatschappelijke, verantwoordelijke en morele schaal erg sterk gemotiveerd).

Waarom en hoe?

- Talentontwikkeling
Door te starten met een creatieve ‘inrichting’ van het lokaal werd het duidelijk dat de klasgroep zichzelf organiseerde naar hun eigen talenten en voorkeuren. Dit ging niet enkel over artistieke zaken, maar ook over handigheid of leidinggevend talent. Ook zorgen verscheidene (minder directieve) opdrachten voor een persoonlijke invulling waar leerlingen gebruik van kunnen maken. Pauzemomenten worden ingevuld naar goeddunken en ook hier zien we, in tegenstelling tot het klassieke systeem, dat leerlingen zich kunnen bezig houden met zaken waarin ze willen
ontwikkelen. Het meest opvallende is echter de vaststelling dat een veilig (informeler) leerklimaat en persoonlijke begeleiding ervoor zorgt dat leerlingen minder gesloten zijn over hun ‘dromen’ of ‘interesses’. Verschillende leerlingen
spreken open over hun buitenschoolse (vakantie)plannen, waar natuurlijk veel motivatie en (dus) talentontwikkeling te rapen valt. Dat kan variëren van poëzie tot kookkunst, van coaching tot reisorganisatie. Allemaal zaken die kunnen gekoppeld worden aan het formele leerproces.

- Welbevinden
Uit ervaring weten we dat de verandering van structuur in de eerste paar weken vragen oproept bij leerlingen, maar al snel werd voor ons duidelijk dat het om een periode van gewenning en aanpassing ging. De leerlingen beseffen ondertussen dat de (afgebakende) vrijheid die ze krijgen een meerwaarde is en het lijdt geen twijfel dat het algemene welbevinden van de leerlingen op dit moment hoger ligt dan in het klassieke systeem. Naar onze (en hun) mening is dit minstens gedeeltelijk te verklaren door de leraar-leerling verhouding die nog bijna enkel op natuurlijk gezag
en samen afgesproken regels berust, en niet langer op een directieve, klassiekere stijl die discipline placht af te dwingen met sancties. De ordening van uren laat toe dat er momenten kunnen georganiseerd worden die vooral draaien om positieve groepsdynamiek en welbevinden. Zo organiseerden we dit semester al een herfstontbijt en kerstreceptie, telkenmale met de nodige (ongedwongen) methodieken die informeel en peer-to-peer leren faciliteerden. Omdat
bovenstaande snel een holle frase lijkt, even een concreet voorbeeld: op de kerstreceptie werden de leerlingen na een quiz over algemene kennis gevraagd om een cadeautje te overhandigen aan een klasgenoot, begeleid met een Engelstalig gedichtje. Zulke zaken dragen bij tot een leerproces, maar doen dit op een organische manier.

- Eigenaarschap
Het belangrijkste aspect van eigenaarschap is de bewustmaking van leerlingen ten aanzien van hun eigen leerproces. Door hun zelf de nodige middelen en omkadering aan te bieden, worden ze uitgedaagd om zelf de verantwoordelijkheid te nemen over de resultaten en geboekte vooruitgang. Niet enkel leidt dit tot een automatische (en gecoachte) zelfreflectie (zowel positief als bijsturend), maar ook tot een fundamenteel besef van zelfbeschikking. Leerlingen merken waar hun krachten en zwaktes liggen en leren hier mee omgaan. In feedbackgesprekken zit een grote leercurve en ze vormen tegelijkertijd een belangrijk (soms best kwetsbaar) verbindingsmoment met de leerkrachten die zich dan als coachend klankbord inschakelen.

- Betrokkenheid
Vooral met vakoverschrijdende en projectmatige opdrachten willen we de grenzen van onze vakken overstijgen en de leerlingen bewust maken van de onderlinge verwevenheid van verschillende vakdomeinen, maar ook hun mogelijke
toepassingen in het dagelijkse (en dus ook hun) leven. Door aansluiting te zoeken met de uitdagingen van de leerlingen proberen we de betrokkenheid te optimaliseren. We streven naar een gevarieerd en uitgebalanceerd aanbod van
werkvormen en opdrachten, die de betrokkenheid van de leerlingen moeten verhogen. Hiervoor vergaderen we wekelijks om bij elkaar af te toetsen waar er mogelijke raakvlakken zijn en hoe we methodologisch mekaar kunnen aanvullen.

Toch zien we hier als team zeker nog groeimarge. Eén van de manier om de betrokkenheid te vergroten is natuurlijk door de pijler van contextrijk leren verder uit te werken.

- Contextrijk leren
De leerlingen krijgen de vrijheid gekregen om zelf (mogelijke) gastsprekers aan te brengen en de bedoeling is dat zij dan ook zelf de nodige stappen ondernemen om de gastsprekers uit te nodigen. Naar de leerkrachten toe moeten ze op voldoende wijze kunnen funderen waar de inhoud/meerwaarde van de gastspreker ligt ten aanzien van LPD’s of
VOETen, zodat we de functionaliteit kunnen bewaken.

Naast de ‘klassieke’ excursies en de GWP willen we meer projectweken organiseren die een vakoverschrijdend thema zal bevatten. Hiervoor zullen de leerlingen samen met de werkgroep ook ‘out of the box’ denken naar mogelijke bestemmingen die zouden aansluiten bij de projectweek.

Stage of samenwerking met externe partners. Dit doen ze om een eerste ervaring met de werkvloer op te doen, maar ook om een realistisch en waarheidsgetrouw beeld te vormen over de problematieken waarmee ze nu vaak enkel in contact komen aan de hand van theorie. De leerlingen zouden door een samenwerking met externe partners (bedrijven, andere scholen...) streven naar gezamenlijke, coöperatieve doelen. De concrete invulling hiervan zal gebeuren in samenspraak met de leerlingen om hun motivatie te vergroten, dus kan nog niet op papier gezet worden.

Resultaten

Leerlingen van dichtbij opvolgen levert goede en motiverende resultaten op. Leerlingen voelen zich gewaardeerd en waarderen de inspanningen van hun leerkrachten. De gemiddelde score van de resultaten ligt hoger en wanneer het toch niet lukt, is de situatie geen verrassing. Leerling, ouders en leerkrachten hebben immers samen een parcours afgelegd en weten precies waar er pijnpunten blijven en welk traject er werd afgelegd. In deze veilige omgeving, voelen de leerlingen zich gesterkt. Ze hebben een hechte band met hun projectgenoten en met hun leerkrachten, kennen hun sterke punten maar ook werkpunten beter en zijn gegroeid in zelfstandigheid en verantwoordelijkheidszin.

Tips & tricks

De slaagkansen van zulk ambitieus project zijn afhankelijk van een aantal factoren waarvan de belangrijkste het team is. De leden van het team moeten hetzelfde doel hebben, elkaar aanvullen en verrijken. Ze kunnen leerlingen coachen en zijn bereid aan dit luik van de job hetzelfde gewicht toe te kennen als aan het luik vakexpert. Het team moet ook zelfsturend zijn en beslissingen kunnen nemen zonder afhankelijk te zijn van een ingewikkelde procedures.

Materiaal

De infrastructuur moet tegemoet komen aan de noden. Zo beschikken de leerlingen over 4 aaneensluitende lokalen waar de muren deels vervangen werden door glazen wanden en deuren. We weerhouden een instructieruimte, een eigen OLC met laptops, een zithoek en een werkruimte met bibliotheek.

Type locatie:

Comments

Je moet ingelogd zijn om te kunnen reageren