Met z’n allen naar de klas van juffrouw Google

Google Classroom en Microsoft 365 zijn aan een veroveringstocht bezig in de Vlaamse scholen. De didactische toepassingen zijn uitgebreid en bij Google helemaal gratis. Maar niet iedereen is mee. Moeten we blij zijn met de educatieve ambities van Google of maken we ons maar beter grote zorgen over onze privacy?

Sylvia De Mey geeft sociale wetenschappen en het vak integrale opdrachten op OLVI Pius X in Zele. Ze experimenteert al 2 jaar met GSuite, een serie Google-producten om samen te werken in de cloud. Voorlopig loopt ze eenzaam voorop. “Veel collega’s kennen GSuite wel, maar ze komen er niet toe om zich erin te verdiepen.”

Helemaal anders is het in de opleiding HBO5 Verpleegkunde in Genk. Docent Wouter Buelens hielp de hele school over te schakelen naar de Google-omgeving. “Alle docenten en studenten werken uitsluitend met GSuite voor alles wat met de school te maken heeft.”

Sylvia De Mey: “GSuite moet je zien als een combinatie van een dertigtal bekende apps zoals GMail, Drive of Google Agenda. Je kan er tekstdocumenten, spreadsheets of presentaties mee delen. Google+ is een sociaal medium om berichten te delen, met Sites bouw je websites en sinds enige tijd is er ook Google Classroom. Stap voor stap verken ik de mogelijkheden voor mijn lessen.”

Klasse

Google Forms voor toetsen

Sylvia De Mey: “Google Forms is de ideale start voor wie geen ervaring heeft. Bovendien levert technologie je in dit geval ook tijdswinst op. Je maakt een formulier aan met toetsvragen, maakt een verbetersleutel en je toets wordt automatisch gecorrigeerd.”

“Je kan verschillende types vragen invoeren: meerkeuzevragen, invulvragen of open vragen. Die laatste moet je achteraf wel nog lezen en verbeteren. Bij meerkeuzevragen pas ik met 1 druk op de knop bij alle leerlingen de volgorde van de vragen aan, zodat ze niet op elkaars scherm kunnen kijken. Op papier moet je manueel verschillende versies maken.”

“Vooraf geef ik feedback in. Bij een juist antwoord is dat extra info, bij een fout antwoord zien leerlingen waar de fout zit en in welke richting ze het moeten zoeken. Achteraf klassikaal overlopen hoeft niet. Per vraag zien leerlingen hun antwoord, hun score en mijn feedback.

“De grote kracht is dat feedback meteen volgt op de test. Zeker voor kleine toetsen waarbij je snel te weten wil komen of leerlingen mee zijn, is dat fantastisch. Vroeger bleef het verbeterwerk soms liggen en ging het leereffect voor een groot stuk verloren.

Wouter Buelens: “Bij ons maken studenten dat soort testjes vrijwillig bij het studeren. Uit onderzoek blijkt dat het ‘testing effect’ goed werkt om leerstof op langere termijn te verwerken. Vroeger raadde ik studenten aan om zichzelf bij het studeren vragen te stellen. Helaas kreeg ik ze zelden zo ver. Deze digitale testjes maken ze wel.”

“Je hebt meer mogelijkheden dan op papier. Ik zet afbeeldingen, links, foto’s of video’s bij mijn vragen. Een taalleraar kan een stukje van een documentaire toevoegen en daar een aantal vragen bij stellen. Bij summatieve toetsen stellen we via het besturingssysteem in dat studenten tijdens de test geen andere pagina’s open kunnen zetten. Online spieken kan niet en je bespaart massa’s papier.”
 

Kwaliteitscontrole van je evaluatie

Sylvia De Mey: “Meteen na de test krijg ik een analyse van de antwoorden, een grafiek met de verdeling van de scores over de klas. Dat is interessant om de moeilijkheidsgraad van je toets af te leiden. Het doet je nadenken. Was mijn vraagstelling goed, heb ik alles goed uitgelegd? Je ziet in een oogopslag of er problemen zijn.”

“Maar je ziet ook detailinfo. Welke vragen zijn goed en fout beantwoord? Bij wie loopt het mis bij welke vraag? Wie heeft extra hulp nodig? Bij papieren evaluaties ben je daar uren mee bezig.”
 

Peerevaluaties/evaluatie van je lessen

Sylvia De Mey: “In mijn vakken moeten leerlingen leren feedback geven en krijgen, bijvoorbeeld bij een presentatie. Mondeling duurt dat heel lang. Op papier moet je alle info synthetiseren. Nu maak ik vooraf een formulier aan met enkele gerichte vragen. Zodra medeleerlingen het document ingevuld hebben, krijgt de leerling een rapport met hoeveel keer een bepaald antwoord werd aangevinkt of welke woordelijke feedback er is.”

“Ik stel vooraf in of leerlingen kunnen zien van wie welke feedback komt. Zelf weet ik wel wie wat schrijft. Zo hou ik in de gaten of leerlingen opbouwende feedback geven en hun stijl verzorgen. Om mijn lessen te laten evalueren, anonimiseer ik de antwoorden helemaal.”
 

Evaluatie van teksten met Google Docs

Sylvia De Mey: “Teksten verbeter ik niet meer op papier. Ik hoef geen handschriften te ontcijferen en mijn leerlingen kunnen mijn notities goed lezen. Google Docs is een goed alternatief voor Microsoft Word om het schrijfproces te begeleiden. Kleinere fouten pas ik onmiddellijk zelf aan. In de marge zien leerlingen waar de fout zit en moeten ze de wijzigingen accepteren. Advies of vragen voeg ik als opmerking toe en die verwerken de leerlingen bij een nieuwe versie.”

“Aan de opdracht kan je meteen via een gratis add-on als Orange Slice een rubrichangen, een evaluatieformulier met criteria die je kan scoren door in het juiste vak te klikken. Dat gaat supersnel. Extra feedback voeg ik eenvoudig in. Zodra de rubric ingevuld is, krijgt de leerling een bericht. Als hij het document opent, ziet hij mijn correcties, suggesties, feedback en een score als ik dat wil. Punten uitrekenen is er niet meer bij.”

“Bijzonder handig voor groepswerken is ook dat leerlingen samen aan een document kunnen werken. Voor de evaluatie kan ik de rubrics en de eindversie individualiseren. De leerling krijgt dus alleen zijn eigen beoordeling te zien.”
 

Geen verloren info dankzij de versiegeschiedenis

Wouter Buelens: Interessant is ook de versiegeschiedenis. Als mensen samenwerken, gebeuren soms ongelukjes. Studenten overschrijven een stuk tekst of wissen een tekening en komen daar 3 weken later pas achter. Met de versiegeschiedenis ga je eenvoudig terug in de tijd en haal je die gegevens weer op.”

Plagiaat kom je zo ook makkelijk op het spoor. Als op 1 minuut 20 pagina’s zijn toegevoegd, is er iets aan de hand. Je ziet bij groepswerken ook de bijdragen van de verschillende studenten. Je hoeft dat niet allemaal systematisch te bekijken, maar als er discussies zijn, heb je een objectieve manier om na te gaan wat er gebeurd is.
 

Voicefeedback met Kaizena

Sylvia De Mey: “Met de add-on Kaizena spreek ik feedback in. Die komt als audiobestand terecht in de marge bij opdrachten. Tijdens praktijklessen voeding is dat handig, omdat ik dan voortdurend aan het observeren ben. Als leerlingen koken, loop ik rond met mijn laptop en spreek meteen in wat me opvalt qua gebruik van technieken of het respecteren van hygiëne of veiligheidsvoorschriften. Vroeger nam ik notities in de les en typte ik alle feedback thuis uit. Nu is die meteen beschikbaar.”

“De kwaliteit van mijn observaties is daardoor veel beter. Ik ben niet meer de hele tijd aan het typen of schrijven. Ik kan blijven kijken en heb mijn handen vrij.”
 

Portfolio’s op Google Drive

Sylvia De Mey: “Alle evaluaties, teksten of presentaties zitten in Google Drive, mooi in mapjes per hoofdstuk van de cursus. Ik hoef maar te zeggen wat leerlingen boven moeten halen en ik kan meteen met hen reflecteren over hun groei. Op het einde van het jaar archiveer ik alles. Handig bij een doorlichting.”

Wouter Buelens: “Voorafgaand aan een stage is er een gesprek met de studenten, zodat ze weten waar ze op moeten letten. De informatie uit vorige stages is voor de student en docent meteen beschikbaar in een map ‘Portfolio’ in Google Drive. Dat bespaart een hoop gedoe. Vroeger raakten studenten info kwijt en was je uren bezig met controle en administratie.”

“Ook onze studievoortgangsdossiers staan op Drive. Een student krijgt hier een trajectbegeleider. Die voert reflectiegesprekken met de student op basis van het dossier en de punten. Noem het gerust het leerlingvolgsysteem.”
 

Online leerplatform

Wouter Buelens: “Google Classroom kan je vergelijken met een leerplatform als Smartschool, waarin alle mogelijkheden van GSuite beschikbaar zijn. Zodra onze studenten en docenten inloggen, komen ze terecht op onze intranetpagina. Van daaruit kunnen ze aan hun Gmail, hun cursussen en opdrachten in Google Drive, hun agenda, nieuwsberichten …”

“Studenten dienen opdrachten in via Google Classroom, rechtstreeks vanuit Drive. Aparte Word-bestanden downloaden en weer uploaden hoeft dus niet meer. Nieuwsberichten verspreiden we via Google+. Zo staat het belangrijkste nieuws prominent in beeld.”

Externe tools als Quizlet of Kahoot voeg je eenvoudig in. Studenten maken die dan in de Google Classroom-omgeving en hoeven niet op aparte platforms in te loggen.”
 

Financieel interessant

Sylvia De Mey: “Wij hebben heel wat kansarme leerlingen. We letten enorm op onze uitgaven. Dat je gratis over al die mogelijkheden kan beschikken, vind ik een enorme troef.”

Wouter Buelens: “Je bespaart op tal van vlakken. Office kost een school al gauw enkele duizenden euro’s per jaar. Die kost valt weg. We betalen geen 10.000 euro voor een leerplatform. En ook op onze toestellen besparen we flink. Voor een paar honderd euro heb je Chromebooks waarmee je alles kan laten draaien. Maar ook trage, oude laptops krijgen een nieuw leven. Zet er Chrome OS op en ze bollen weer vlot.”

“Je boet natuurlijk wel wat in aan service. Je hebt bijvoorbeeld geen contact met Google. Soms verschijnen interessante nieuwigheden in Classroom en zijn die opeens weer weg. En als iets niet goed werkt, moet je hopen dat Google het ergens oppikt. Toch is dat soort problemen heel zeldzaam, omdat zoveel mensen gebruik maken van de Google-producten.”
 
 

Te mooi om waar te zijn?

Een gratis leerplatform met eindeloze mogelijkheden zonder reclame. Is dat niet te mooi om waar te zijn? We vroegen het aan computerwetenschapper Jeroen Baert.

Jeroen Baert: “Laat één ding duidelijk zijn: Google maakt fantastische producten. Met de software zelf is niks mis. Toch baren een aantal zaken me wel zorgen.”

“Toen ik op school zat, was het al Microsoft dat de klok sloeg. In alle lessen waar een computer opdook, leerde je werken met Microsoft Word, PowerPoint of Excel. Hoeveel mensen zeggen niet dingen als mijn Internet Explorer of PowerPoint werkt niet? Ook al werken ze met Firefox of Google Presentaties.”

“In dit geval leren kinderen van jongs af aan werken met het Google ecosysteem. Dat zit heel subtiel in de manier waarop Google applicaties schrijft of waar de knoppen staan. Onbewust raken kinderen vertrouwd met een bepaald design en een manier van omgaan met data. Dat is goed voor Google.”
 
 
Moeten we ons ook zorgen maken over privacy? Moet Google weten hoe onze kinderen het doen op school?

Jeroen Baert: “Er passeert sowieso data langs Google en meer dan wat strikt noodzakelijk is. Je mag er dus zeker van zijn dat Google die gegevens analyseert. Dat geldt voor alle Google-producten. Google toont geen reclame, maar dat wil niet zeggen dat het geen gegevens bijhoudt over hoe lang het duurt dat je met de muis over een bepaalde knop zweeft.”

“Google zegt dat het je gegevens veilig bewaart op zijn server. Maar het is wel de server van Google. Op het vlak van privacy moet het bedrijf de laatste jaren wel transparanter zijn over wat het doet met die gegevens. Maar dat is geen garantie op privacy.”

“Bovendien verandert de software constant. De voorwaarden kunnen dus ook de hele tijd aangepast worden. Stel, een hele klas is al een heel semester bezig in Google Classroom en je krijgt dan een bericht dat de voorwaarden veranderen in een tekst van 20 bladzijden vol technische rechtstaal. Je kan Classroom verder gebruiken, maar dan tegen betaling of mét reclame en minder privacy. Wat beslis je dan? Kan je de boel dan nog stilleggen?”
 
 
Is er een alternatief? Is Office 365 beter?

Jeroen Baert: “Niet echt. Vervang alles wat ik gezegd heb over Google door Office 365 en je krijgt hetzelfde verhaal. Bij Office 365 heb ik nog een groter probleem, omdat het geld kost. Als je op school heel je carrière leert werken met Office en je moet dan verder, ben je verplicht een betalend abonnement te nemen bij Microsoft.”

“Een echt alternatief is er dus niet. Er zijn wel opensource-initiatieven, maar die draaien op vrijwilligers, dus dat zijn geen duurzame totaalpakketten. Dat bieden Google en Microsoft wel.”

“Ik wil dit soort producten dus zeker niet afkraken. Als ze in scholen met beperkte middelen een voordeel kunnen geven, meer dan goed, maar die scholen moeten zich wel bewust zijn van de risico’s. Vertrouw er niet blind op dat je Classroom zomaar kan blijven gebruiken tegen dezelfde voorwaarden.

Dit artikel kwam tot stand in een samenwerking tussen Veranderwijs en Klasse. Klasse is een multimediaal magazine over en voor onderwijs. 

Comments

Je moet ingelogd zijn om te kunnen reageren