Kleuterschool en buurtwerk slaan handen in elkaar tegen ‘coronaverlies’

Kleuters mogen weer naar school, maar ze komen niet allemaal. Net kansarme ouders hebben vaker schrik dat hun kind besmet raakt met corona. Samen met buurtwerk ‘t Lampeke neemt de Leuvense Sint-Janschool die angst weg. En gaat ze corona- en zomerverlies tegen. 

“In de eerste week van de heropstart kwamen 25 van de 130 kleuters niet opdagen”, vertelt zorgcoördinator Zoë Leduc. “Onze kleuterleraren belden al die ouders op. We voelden direct: er heerst veel angst.”

“Sommige ouders volgen de coronacijfers op de voet: ‘We wilden onze kleine naar school brengen, maar toen steeg het aantal besmettingen weer.’ Anderen stelden concrete vragen: ‘Is er al iemand besmet in jullie school? En in andere Leuvense scholen?’”

Zoë en de kleuterleraren stelden veel ouders gerust. Twijfelaars belden ze om de paar dagen. “Inmiddels zijn er nog 7 gezinnen die het écht niet zien zitten. Vanwege gezondheidsproblemen, of omdat grootouders de kinderen opvangen.”

Boumediene Belbachir - Karin Nelissen, coördinator buurtwerk 't Lampeke en zorgcoördinator Zoë Leduc van BS Sint-Janschool

Zonder vangnet wil je niet ziek vallen

Op een boogscheut van de Sint-Janschool ligt buurtwerk ‘t Lampeke voor mensen in armoede en sociale uitsluiting. Ongeveer 70% van de Sint-Jan-kleuters zijn indicatorleerlingen. Voelt coördinator Karin Nelissen dezelfde angst bij ouders? 

“Veel van ‘onze’ ouders werken in de horeca of poetsen bij mensen thuis. Vaak via dagcontracten, soms in het zwart. Ze hebben geen koophuis, spaargeld of sociaal netwerk. Van de ene op de andere dag vielen zij zonder inkomen. En dan bedoel ik echt níks: op 13 maart klopten gezinnen bij ons aan voor een beetje eten om het weekend te overbruggen. Als je in zo’n situatie ziek wordt, is het gedaan.”

Normaal komen kinderen na schooltijd naar Fabota, de kinderwerking van buurtwerk ‘t Lampeke. Ze spelen er of maken hun huiswerk. Maar niet in coronatijd. “Onze buurtwerkers kwamen weer op straat”, vertelt Karin. “De Sint-Jansschool bezorgde ons schoolbrieven en werkbundels, want veel gezinnen hebben geen printer. En wij moesten er toch zijn om te helpen met papieren van het OCMW, de mutualiteit of de vakbond.”

“We hebben een heel divers team. Uitleg bij bijvoorbeeld een schoolbrief doen we vaak in de moedertaal. Want die complexe coronaregels vertalen naar eenvoudig Nederlands? Dat is geen peulenschil. Ouders onthouden maar 1 ding: het mag niet.”

Taalrugzakjes en telspelletjes

Nu dit bewogen schooljaar op z’n einde loopt, benadrukt de Sint-Janschool het belang van samen afsluiten. De kleuterleraren zoeken samen met ouders naar manieren om ook de thuisblijvers hierbij te betrekken. 

“We vragen of ze speciaal voor de klasfoto even naar school komen. Of we nodigen ze uit om de verjaardagsviering in de klas mee te volgen via Facetime. We maakten taalrugzakjes met boeken en speelgoed, zodat ze ook thuis een aanbod hebben. En we bellen regelmatig om te horen hoe het gaat.”

Een leerachterstand, vooral op vlak van het Nederlands, is onvermijdelijk. Daarom organiseert buurtwerk ‘t Lampeke speelpleinen voor kinderen in armoede. “We doen dat al jaren, met veel aandacht voor taalverwerving en algemene ontwikkeling”, vertelt Karin Nelissen. “Middenklassekinderen leren veel tijdens de vakantie. Wij vervullen die rol voor kinderen die niet dezelfde kansen krijgen, bijvoorbeeld door samen de natuur in te trekken.”

“Ouders die hun kind niet naar de speelpleinen durven sturen, kunnen in onze bibliotheek een taalrugzakje vullen. We hebben ook een website en mp3’s met luisterverhalen, die we normaal aanbieden aan gezinnen die tijdens de zomer naar hun land van herkomst reizen. Al zal een vliegreis naar Nepal of een lange autorit naar Marokko er dit jaar niet inzitten.”

Verwacht Karin daardoor een grotere opkomst op de speelpleinen? “We hebben nu al een wachtlijst. Vanwege corona verdelen we kinderen in bubbels van 40, omkaderd door 10 volwassenen. Sint-Jan en een andere buurtschool stellen hun gebouwen ter beschikking. Zo kunnen we meerdere bubbels veilig ontvangen.”

Ook voor de invulling van de speelpleinen slaan de Sint-Jansschool en buurtwerk ‘t Lampeke de handen in elkaar. “Een echte zomerschool? Dat willen we niet. Net deze kinderen hebben 6 weken binnen gezeten, die moet je niet aan een bank zetten”, zegt Karin. “Maar met input van de kleuterleraren maken we onze activiteiten wel zo leerrijk mogelijk: spring- en telspelletjes, bijvoorbeeld. Een rijk taalaanbod in het Nederlands maakt ook een enorm verschil.”

Boumediene Belbachir - Animator Haider komt vanuit Fabota op school spelen met de kleuters

Structureel samenwerken tegen armoede

De intense samenwerking tussen de Sint-Janschool en buurtwerk ‘t Lampeke is een werk van lange adem. “Toen ik 26 jaar geleden naar scholen stapte, voelde ik veel argwaan”, vertelt Karin. “Ze zeiden nog net niet: wat kom jij je moeien? Terwijl dat helemáál niet mijn bedoeling was. Ik wilde gewoon samen een verschil maken voor kinderen in armoede.”

Vandaag zwaait de schooldeur gemakkelijker open. “Kleine successen deden het schoolteam inzien hoe waardevol de samenwerking tussen school en buurtwerk kan zijn. Een voorbeeld: met een pot subsidiegeld kocht ‘t Lampeke fietsen, die we stallen in de Sint-Janschool. Zij gebruiken de fietsen tijdens de schooluren, wij daarbuiten.”

Buurtwerkers vangen kleuters op tijdens de speeltijd, de kleuterleraren nemen hun leerlingen mee naar de boomhut van de kinderwerking Fabota. Organiseert de school een sportdag, dan verzinnen de buurtwerkers circusactiviteiten. En geeft ‘t Lampeke een kinder- of buurtfeest, dan drinkt het schoolteam van Sint-Jan een drankje mee. 

Maar de samenwerking is meer dan ‘brood en spelen’. Ze staat zelfs officieel op papier. “Je kan alleen een brug slaan tussen school en buurtwerk als je een goed fundament hebt aan beide kanten van de rivier. We werken al jaren samen, maar met een directiewissel kan dat in één klap gedaan zijn. Daarom stelden we een samenwerkingsovereenkomst op.”

“Karin zit in de schoolraad van Sint-Jan, haar collega gaf een vorming over armoede op onze pedagogische studiedag”, vertelt Zoë. “Ze komen samen met ouders naar info-avonden, waardoor we een veel hogere opkomst hebben en meer diversiteit in het debat.”

“Vooral in zorgtrajecten helpt het enorm als je elkaar kent en vertrouwt”, weet Karin. “Tegen sommige ouders kan ik gerust zeggen: ‘Zou je niet eens een klapke doen met Zoë?’. Ze zien me als familie. Heb je die band niet, dan kan zo’n uitspraak heel anders overkomen.”

Ook Zoë en haar collega’s investeren in een positieve relatie met ouders. “We spreken niet van juffen, maar van tantes - een oude Leuvense gewoonte. Elke morgen staan we aan de schoolpoort. Ouders kunnen ons vragen stellen, zonder dat ze de speelplaats moeten oversteken. Want dat is een drempel voor velen.”

Lessen uit de coronacrisis

“Zeker voor jonge leraren is het contact met ouders een groeiproces”, denkt Zoë. “Ze willen het zo graag goed doen en nemen kritiek persoonlijk. Wat dat betreft waren de stoepbezoeken en videocalls een positieve bevestiging. Ouders waardeerden die inspanningen en spraken ze uit. Leraren kregen meer zicht op de thuissituatie en toonden meer begrip. Ze willen ook na de coronacrisis huisbezoeken blijven doen.”

“Zodra het mag, willen we ouders weer aan de klasdeur ontvangen, zoals vroeger. Maar dan met een geleidelijke instroom, zoals we nu ook doen vanwege de veiligheidsvoorschriften. Op die manier heeft de leraar meer tijd om een praatje met de ouders te doen. Zo doen we het nu al voor de instappers: ouders zetten hun af aan de deur van de turnzaal. Want die kleintjes bij de poort afgeven een wildvreemde met een mondmasker, dat zagen we niet zitten. En zo hadden we, in coronatijd, onze eerste instap ooit zonder tranen!”

____________________________________________________________________________________________________

Dit artikel kwam tot stand in een samenwerking tussen Veranderwijs en Klasse. Klasse is een multimediaal magazine over en voor onderwijs.

Type locatie:

Comments

Je moet ingelogd zijn om te kunnen reageren