Doen is het nieuwe leren

Fons Leroy - Gedelegeerd Bestuurder VDAB
Foto Fons Leroy lanceringsevent Veranderwijs

In een recent artikel dat gepubliceerd werd in de Britse krant The Guardian, stelt George Monbiot (Britse schrijver, bekend om zijn ecologisch en politiek activisme) deze vraag: ‘Wie in de toekomst een job wil, moet zich zoveel mogelijk onderscheiden van een machine. Waarom worden onze kinderen dan (op school) aangeleerd zich zo goed mogelijk te gedragen als machines?’.

Al van in moeders buik hebben we het instinct om te verkennen. Wat er rondom ons gebeurt, trachten we te begrijpen om hiervan te leren. Kinderen leren het gemakkelijkst wanneer de leermethode nauw aansluit bij hun natuurlijke uitbundigheid en nieuwsgierigheid. Dus waarom proppen we hen in rijen en klassen en rammen we nog steeds ‘ex cathedra’ grote hoeveelheden rauwe kennis in hun hoofden alsof het nog 1920 is? Alsof elk kind nog steeds voorbereid wordt om binnenkort in de fabriek, netjes op een rij en braaf luisterend naar de ‘voorman’, repetitief hetzelfde product te produceren.

Deze methode was enigszins te begrijpen in een Tayloristische arbeidsverdeling, waar taken tot in het detail werden afgelijnd en voorgeschreven, maar beantwoordt niet aan de VUCA-wereld (snel veranderende, complexe en onzekere wereld nvdr) van vandaag. Monbiot concludeert dan ook dat we vandaag tegen beter weten in vast zitten aan de ‘social engineering’ van een industriële samenleving in een post-industrieel tijdperk. En wat we momenteel vaststellen is dat, hoe minder relevant dit systeem wordt, hoe harder en strikter de regels moeten gehandhaafd worden en hoe meer stress deze veroorzaken. Wie niet gehoorzaamt, wordt genadeloos uit het systeem verwijderd en is een vogel voor de kat.

De analyse die Monbiot voor Groot-Brittannië maakt, is misschien niet zomaar te transponeren naar Vlaanderen, maar hij legt wel op een loepzuivere manier bloot waar het schoolschoentje ook hier nog al te vaak knelt. Ons schoolsysteem is te vaak gefocust op het volproppen van kinderhoofdjes met kennis waarvan een groot deel achterhaald is op het moment dat zij de arbeidsmarkt betreden.

Als we kijken naar de bedrijven die vandaag succesvol zijn door zichzelf te blijven heruitvinden en de concurrentie steeds een stap voor te zijn, dan zijn het zeker niet de bedrijven waar enkel gedisciplineerd routinewerk verricht wordt. Integendeel, de competenties die deze bedrijven zoeken, zijn niet zozeer technisch van aard, maar vooral gericht op generieke zaken zoals: kunnen samenwerken om problemen op te lossen, out-of-the-box denken, kritisch nadenken, connecterende vaardigheden, zelfsturend vermogen,… Het zijn de 21e eeuwse vaardigheden die de fabrieksbaas van de vorige eeuw net zoveel mogelijk wou onderdrukken.

Dus hoe kunnen we de manier waarop we onze jongeren opleiden, bijsturen zodat zij beter gewapend zijn voor het werken in de 21e eeuw? Wat mij betreft door hen veel minder te laten studeren en hen veel meer te laten doen. Er zit meer waarheid dan ooit in het gezegde ‘al doende leert men’. We moeten stoppen met onze jongeren in vierkante lokalen in rijen achter lessenaars te verbannen. Stuur hen de baan op: naar bedrijven, naar verenigingen, de natuur in, naar het buitenland. Het onderwijs moet, zoals Monbiot stelt, aansluiting vinden bij de natuurlijke nieuwsgierigheid en uitbundigheid van jongeren. In plaats van “iets van buiten te leren” moeten jongeren vooral “buiten (de school) leren”.

Het duaal leren biedt in dit kader interessante perspectieven omdat werkplekleren in een onderneming een vast deel zijn van het leertraject. Jongeren die participeren aan dit duaal leren zullen niet enkel (of zelfs niet zo zeer) de juiste technische competenties verwerven, maar beter dan in elke andere onderwijsvorm ook, de polsslag van de onderneming voelen en het belang ondervinden van het bezitten van de 21e eeuwse vaardigheden. Zij hebben bewezen dat zij twee à drie jaar hun weg weten te vinden in een bedrijf, dat zij de juiste werkattitude én leergoesting hebben verworven alsook de sleutelvaardigheden om in een snel veranderende omgeving wendbaar én weerbaar te zijn. Wil deze aanpak echt succesvol zijn, dan vraagt dat hechte partnerships tussen scholen en bedrijven, gebaseerd op een gemeenschappelijke leer-strategie die toekomstbestendig is.

Overigens geldt dit niet enkel voor het duaal leren, maar is het ook een pleidooi om jongeren, of ze nu in de tweede graad metaal zitten of een master doen, tijdens het onderwijsparcours uit hun “onderwijskot” te laten komen en de echte wereld te laten verkennen in proefstages, werkplekleren, groepsprojecten, ens… Want doen is het nieuwe leren!